Hoi Robin en Kaj,

Zo te zien hebben jullie al een heel eind nagedacht over de achtergrond van jullie project en de hoofd en deelvragen. Jullie hebben zelfs een begin gemaakt met een programma van eisen. Echter is het goed om dat nog een beetje verder uit te werken. Een programma van eisen moet namelijk bestaan uit eisen/restricties die meetbaar zijn. In jullie geval is een van de eisen: een zo goed mogelijk rendement. Maar de vraag is hoe test je dat? Kortom jullie moeten je eisen SMART maken.

De volgende stap zou zijn dat je een lijst gaat maken van potentieel ontwerpen voor een centrale. Dit bekent dus dat jullie een aantal (bijv 3) voorbeelden van ontwerpen gaan zoeken. Het voorbeeld dat jullie geven is er 1 van. Deze ontwerpen ga je vervolgen theoretisch testen op de SMART criteria die jullie in je PvE hebben staan. Het winnende model kun je dan in een prototype gaan uitwerken.

Ik hoop dat ik jullie hier wat verder mee heb geholpen. Als jullie vragen hebben over het SMART maken van je eisen, dan kun je die hier gewoon stellen en kan ik je daarmee helpen.

Groetjes,

Joris

Beste Thijs en Skander,

Ik zou eerst een iets beter beeld willen krijgen van jullie PWS. Wat willen jullie precies onderzoeken aan dit onderwerp? Wat zijn dus jullie hoofd- en deelvragen? Daarnaast is een proef in Delft niet mogelijk, maar ik kan wellicht wel helpen met een proef die mogelijk is om op school uit te voeren.

Groetjes,
Sanne

Hoi Ronnie,

Je hebt een interessante vraag. Helaas werkt dit forum een beetje anders.
Allereerst is dit forum gericht op leerlingen die bezig zijn met hun profielwerkstuk. Ik krijg niet de indruk dat dit voor jou geldt.
Daarnaast geven wij niet zomaar klakkeloos een antwoord. Wij geven een richting waarin je zelf kunt zoeken. Om je tegemoet te komen kan ik je verwijzen naar hoofdstuk 2 en 3 van het boek Fluid Mechanics van Frank M. White.

Verder kan ik je niet helpen.

Groetjes,

Joris Kersten

Ha Thom,

Bedankt voor je reactie, we zijn er al een heel eind uit hoe het moet.

Groetjes,

Izak en Erwin

Ha Kevin en Rick!

Interessant onderwerp! Ik denk dat er veel over dit onderwerp te vinden is, maar misschien is het zelfs nog te breed. Er zijn meerdere manieren van landwinning, en deze worden ook voor verschillende doeleinden gebruikt. Probeer je hoofdvraag nog wat te verfijnen door het bijvoorbeeld aan een land te koppelen (Nederland kent vele droogmakerijen, dus dat biedt perspectief, maar ook zeker andere gebieden zijn het onderzoeken waard, denk aan New York.).
Ik denk dat dit in de praktijk redelijk goed te onderzoeken is, met een simpele opstelling (denk aan een bak water met zand bijvoorbeeld). Maar om jullie onderwerp in de praktijk te brengen zullen jullie eerst de hoofdvraag moeten specificeren, en dan komt de proef later!
Ik ben benieuwd naar jullie hoofd- en deelvragen!

Groetjes Pauline

Hallo Leonie,

Ik neem aan dat jullie zoiets willen bouwen?
https://www.youtube.com/watch?v=oujvBh7LH4I
Of hadden jullie iets anders in gedachte?

De Lorentz- en wrijvingskrachten zijn natuurlijk afhankelijk van je ontwerp, dus mijn vraag aan jullie:
Hebben jullie al nagedacht over verschillende ontwerpen of hebben jullie al een ontwerp gekozen?
En wat voor informatie hebben jullie zelf al allemaal kunnen vinden over MHD?

Groetjes,

Thom

Hoi Anouk,

De eerste wet van Newton zegt inderdaad dat F=ma. Je hebt gelijk dat de boot als het ware stil ligt. Dit komt omdat de trekkracht in de touwtjes precies even groot is als de waterstroomkracht op de romp. Stel je nu eens voor dat we, in plaats van de load cellen, via een katrol aan de uiteindes van de touwtjes 2 gewichtjes hadden hangen, die ervoor zorgen dat de boot in de stroming stil ligt. (en dus geen versnelling heeft) De weerstandskracht op de romp is dan exact even groot als de zwaartekracht op het gewichtje. En laat die zwaartekracht nou precies F=mg (g=valversnelling) zijn. Wanneer je deze gedachte proef zou opschalen naar werkelijke afmetingen zou de valversnelling hetzelfde blijven, maar enkel de massa van dat gewicht veel groter worden. Ik ga ervan uit waarom massa schaalt met de derde macht.

Hopelijk heb je zo een beter beeld van hoe dit werkt.

Groetjes,

Joris

hoi Joris,

Ik ben flink opgeschoten met mijn PWS en mag hem vrijdag inleveren. Ik heb alle weerstanden kunnen onderscheiden en berekenen. Door de theorie die je mij hebt gestuurd kon ik zelfs berekenen in coach hoeveel vermogen ik minimaal nodig had om de planerende situatie te bereiken. Zonder jullie hulp had ik nooit zo'n verslag in elkaar kunnen zetten. Bedankt hiervoor en misschien tot volgend jaar ;)

Gerard

Hoi Brent,

Je hebt een interessante vraag. Door de tentamens hier in Delft heeft mijn antwoord even op zich laten wachten.
Allereerst wil ik jullie graag informeren over de pws-middag. Deze vraag is zeer rekenkundig en op het forum is dit maar moeilijk uit te leggen. Als jullie het zo niet snappen, raad ik jullie aan je in te schrijven voor de pws-middag op het science center van de TU Delft. Op onze website vind je de inschrijvingsprocedure.
Dan het antwoord:

Wanneer het gewicht met een zwaartekracht van Fz=mg aan het touw trekt zal in het begin de weerstandskracht (Fw) kleiner zijn en daardoor ontstaat een versnelling van jullie bootje. Jullie melden zelf al dat wanneer het bootje met een constante snelheid gaat, je de weerstandskracht zou moeten kunnen uitrekenen. Dat klopt helemaal. Wanneer namelijk de Fw net zo groot is als Fz zal het bootje niet meer versnellen en dus met een constante kracht vooruit blijven gaan. (tot het einde van de bak uiteraard). Dus bij constante snelheid is de weerstandskracht net zo groot als de zwaartekracht op jullie massa. (afgezien van verliezen in het katrol en luchtwrijving) Nu is de crux hoe te bepalen of je bootje met een constante snelheid gaat?
Jullie hebben bij een bepaald gewicht de snelheid kunnen meten, dus als je bij 10 verschillende gewichtjes de snelheid weet en dus de weerstandskracht bepaalt kun je de snelheid-weerstand kromme tekenen, van waaruit je de weerstandscoefficient (Ct) zou kunnen berekenen! Dit doe je door een kromme te maken met de weerstandsformule van een romp Fw=0,5CtrhoS*(V^2). (rho=dichtheid, S=nat-oppervlak).

Hopelijk heb ik jullie hiermee geholpen. Als er nog vragen zijn kun je die natuurlijk hier stellen, maar nogmaals, als het voor jullie mogelijk is, raad ik aan je in te schrijven voor de pws-middag bij mij.

Groetjes,

Joris Kersten

Beste Frank,

Je werkstuk gaat over surf en surfspots, maar een echte hoofdvraag hebben jullie nog niet geformuleerd. Doe dit wel, dit bakent je werk ontzettend af. Als je een vraag stelt als [i]wat is de beste surfspot[/i] dan zul je alle aspecten die een surfspot goed maken, moeten behandelen. Zowel economisch, geografisch, cultureel etc. Wanneer je jezelf wilt afbakenen (en daarmee maak je het voor jezelf eenvoudiger), varieer dan met bijvoorbeeld [i]Vanuit geografisch oogpunt, wat maakt een surfspot geliefd?[/i]. Hiertoe weet je dat je je enkel hoeft te focussen op de geografie. Snappen jullie dat?

Dan; de deelvragen. Je start met een eerste deelvraag, zonder dat de lezer enig idee heeft wat surfen is en wat een goede surfspot inhoudt. Misschien kunnen jullie dit eerst kort bespreken. Focussen jullie hierbij op Big Wave Surfing, of Tube Surfing met long- en/of short boards. Misschien bedoelen jullie wel [i]paddle surfing[/i], of juist niet. Dat is allemaal nu nog niet duidelijk - dus definieer dit goed. Pas dan kun je een stapje verder; en uitwijden over goede geografische factoren. Splits dit op - hoe ontstaat een golf, wat is een swell etc.

Verder; interview veel - dat is ook voor een documentaire extra leuk. En neem dan niet alleen surfers, maar misschien juist iemand die nog nooit op een plank heeft gestaan maar wel veel over het weer, hoge- en lagedruk gebieden weet bijvoorbeeld.

Veel succes, [i]hang loose[/i]

Grt.
Noor

hey Joris,

dat klinkt een stuk logischer, dankje!

groetjes,
Eefje

Hoi Gert-Jan,

Ik weet niet of andere universiteiten een testbad hebben, ik heb er nog nooit van gehoord althans.
Het grootste testinstituut in Nederland heet het Marin. Deze zou je eventueel kunnen contacten.

Groetjes,

Joris

Helemaal goed jongens.

De luchtvaarttechnicus is begin deze week pas terug gekomen en had nog een hele lijst met vragen te behandelen, dus vandaar dat het wat langer duurde.
Goed dat jullie zelf actie hebben ondernomen en de verschillende coëfficiënten van vleugelprofielen bij een bedrijf hebben opgevraagd!
Fijn dat jullie veel aan het boek hebben gehad! Ik heb er zelf ook een hoop uit geleerd.

Succes met de presentatie en hopelijk hebben jullie een goed resultaat!

Groetjes,

Joris

Hoi Bram,

Goed om te horen dat je het grootste gedeelte allemaal begrijpt!

Je vraag is hier waarom de vormweerstand en de golfweerstand, apart geschaald worden en hoe je dan op die schaalfactoren komt.
De totale weerstand is in feite de verzameling uitwendige krachten die weerstand veroorzaken op de romp van je model. De formule voor kracht ken je: F = massa * versnelling. Aangezien de versnelling in werkelijkheid niet anders is dan op schaal. zal alleen de massa opschalen. De formule voor massa = volume * dichtheid, waarin volume wordt gegeven door lengte * breedte * hoogte, oftewel LLL = L^3. Je ziet dus dat als je zegt dat je schaal 1:33 is, dat dan dus je kracht/weerstand van je testmodel zal schalen met 33^3.
Bij de golfweerstand gaat het niet om een van de factoren van je totale weerstand, namelijk de energie die aan een romp onttrokken wordt ten gevolge van het opwekken van golven, i.e. de golfweerstand. Meneer Froude heeft empirisch een dimensieloos getal voor deze golfweerstand afgeleid: Fr = wortel(snelheid / lengte romp). Wanneer je op schaal en in werkelijkheid het Froude getal gelijk houdt (en dus aan elkaar gelijk stelt), kun je dit herleiden tot V(schaal)/V(werkelijk) = wortel(Lschaal/Lwerkelijk). Deze verhouding Lschaal/Lwerkelijk is wederom 1:33 en dus houd je een schalingsfactor van 33^1/2 over. Dit staat ook uitgelegd in slide 25 van de presentatie die ik jullie heb gestuurd.

Hier heb je gelijk dat met proeven is bepaald dat de dynamische drukweerstanden, beschreven met het Eulergetal, zo klein zijn, dat deze niet significant geacht worden om mee te nemen in de bepalingen. (Dit zou eventueel wel kunnen, maar daardoor worden de berekeningen veel ingewikkelder en daarom vaak uitgevoerd door computers.)

Hopelijk is hier je vraag mee beantwoord.

Groetjes,

Joris

Hoi roel en jasper,

Jullie hebben een zeer uitdagend onderwerp gekozen. Het ScholierenLAB kan jullie ongetwijfeld helpen bij het uitwerken van jullie ontwerp. Jullie volgende stap is het bedenken van deelonderwerpen die jullie hoofdvraag beantwoorden. Vervolgens ga je kijken wat je nodig hebt om antwoord te geven op je deelvraag. (i.e. literatuur, een proefje, etc)

Het maken van een prototype wordt lastig. Je moet jezelf heel goed afvragen waar je prototype voor dient. Is het om de vormgeving van je hovercraft aan te duiden, moet hij daadwerkelijk werken, wil je kijken of het materiaal bestendig is tegen de verschillende factoren die jullie omschrijven.

Als jullie concrete vragen hebben kun je die hier stellen en dan help ik jullie verder!

Groetjes,

Joris

Hoi Saartje,

Interessant dat jullie een project doen wat 35 jaar in de toekomst kijkt. De vraag is of je überhaupt met vacuumbuizen moet beginnen, maar ik vermoed dat jullie dit nou eenmaal hebben gekozen.
Toch begrijp ik niet wat het idee is van een boot hierbij?
De weerstand op de romp van een schip is wel te bepalen dmv een experiment, maar ik snap niet waarom dit voor jullie van belang is. Hier vind je daar in ieder geval veel informatie over.
Verder moest ik transport door een vacuumbuis gelijk denken aan het Hyperloop project van Elon Musk's SpaceX. Ik denk dat dit heel erg in de richting komt van wat jullie gaan onderzoeken. (Dit heeft echter vrij weinig met maritieme techniek te maken?)

Groetjes,

Joris

Ha Eefje,

Stroomoppervlak mbt boten, daar weet ik als student Civiele Techniek weinig vanaf. Misschien weet Joris dat, hij gaf de sleeptankworkshop. Wanneer je meer vragen hebt, zal hij er in het vervolg naar kijken.

Succes,

Noor

Hoi Calvin, Matthijs en Corné,

Jullie eerste vraag heeft als onderwerp: luchtcirculatie in ruimtes. Dit heeft natuurlijk weinig met boten te maken. Ik weet ook niet direct een antwoord op jullie vraag, maar ik kan aanraden dat het goed is om, naast dat jullie op zoek zijn naar de luchtcirculatie regeling op huidige schepen, te kijken naar analoge velden. Dus misschien oude gebouwen.

Jullie tweede vraag is heel creatief. Je wilt eigenlijk bedenken hoe je kan zien wat er onderwater gebeurd zonder een gat in de romp te maken. Ik moest gelijk denken aan camera's en schermen, of zelfs misschien al een stapje verder virtual reality. De cameras zouden aan de buitenkant van het schip onderwater filmen en via schermen of virtual reality kun je precies zien wat er rondom het schip gebeurt.

Het is een moeilijke creatieve opdracht en ik hoor graag welke ideeën jullie nog meer hebben.
Hopelijk brengt dit jullie op weg.

Groetjes,

Joris

Hoi Stan, Martijn en Thijs,

Ik zie dat jullie vraag al lange tijd open staat en er nog geen antwoord is gegeven. Excuus hiervoor.
We hebben hem nu opgemerkt en er zal zeer spoedig een antwoord voor jullie zijn.
Jullie horen snel meer!

Groetjes,

Joris

Hoi Joris,

Bedankt voor je reactie!
Ik heb het boek 2e hands besteld en het is onderweg, ik ben benieuwd.

groetjes,

Derek