Beste @merle,

Over jullie onderzoeksvraag: ik zou proberen het een open vraag te maken in plaats van een ja/nee vraag. Dus iets meer in de richting van "hoe verhouden de krachten in ons prototype zich tot de krachten in een echte achtbaan?". Dit kan je uitgebreid beantwoorden, terwijl jullie huidige vraag "Kunnen we ervan op aan dat de natuurkundige verhoudingen tussen een echte achtbaan en ons prototype werkelijk en realistisch zijn?" een ja/nee vraag is. Je zou het stukje 'realisme' nog wel kunnen verwerken in de vraag die ik voorstelde.

Wat betreft de deelkopjes, dit wordt meestal opgesteld als deelvragen. Aan de hand van de antwoorden van de deelvragen kom je uit op de conclusie van de hoofdvraag. Een duidelijke conclusie van je deelkopje is dus eigenlijk het antwoord op de deelvraag.

"En ik heb een beetje het idee dat onze deelkopjes: achtbanen, krachten en energie lijden naar onze onderzoeksvraag voor ons onderzoek! dit is een beetje een probleem, ..."

Hoezo is dit een probleem? Als alle deelstukken lijden naar het antwoord op de hoofdvraag lijkt het me dat je een goed gestructureerd PWS hebt :)
Of bedoelde jullie net wat anders?

Hopelijk kunnen jullie hier mee wat verder, als jullie nog vragen hebben hoor ik het graag.

Groetjes, Cian